Nieuws

“Een frase zonder betekenis is een verloren frase!”

Altijd vanuit de heldere muzikale lijn…

Een jaar geleden gooide MUSA het roer om. Van een projectkoor naar een vast koor. Peter Dijkstra maakt de balans op en knikt tevreden. We hebben een mooie groep, goede klankkleur, met laagte en muzikaal lenige zangers! En hij kan snel met ze de diepte in. Met een Engels programma met als ondertiteling ‘Remember’, zo lijkt het. Niet vermanend, maar gedenkend. Pendelend tussen hoop en dankbaarheid. Peter Dijkstra over schoonheid van de Engelse koormuziek.

peter-dijkstra-2015-104~_v-img__16__9__xl_-d31c35f8186ebeb80b0cd843a7c267a0e0c81647

Interview: Makiri Mual

Van Engelse koormuziek kan je geen genoeg krijgen. Wat maakt juist de Engelse traditie zo interessant voor jou?
Die voorliefde heeft zijn basis in mijn kinderjaren. Ik ben grootgebracht in de Engelse koortraditie en zong in het Roder Jongenskoor dat door mijn vader is opgericht. Die bepaalde ‘sound’ raakte me en is me altijd bijgebleven. Wat dat precies is… ik denk vooral de detaillering van de koorklank, heldere tekstbehandeling en klankvorming. Er zit in de regel een enorme helderheid in die muziek. Na het overlijden van mijn vader (maart van dit jaar, MM) blijk ik de Engelse koormuziek nodig te hebben. Het is fijn én intens om aan Purcell, Vaughan Williams en Howells te werken. Het is eigenlijk een combinatie van herontdekken en nostalgie. Dit project verbindt mij zeker met mijn vader… Na zijn dood voelde ik meer dan ooit een behoefte om Engelse koormuziek te dirigeren.

Nu is er waanzinnig veel te zingen uit die koortraditie van Purcell tot Howells. Waarom deze mix?
Ik zocht een mooie mengeling van nieuw en oud. Die Anthems van Purcell wilde ik toch al doen. En de Mass in G Minor van Vaughn Williams stond ook op mijn verlanglijstje. Uiteindelijk zijn het twintigste-eeuwse stukken geworden als overbrugging van Purcell naar Sven-David Sandström’s versie van Purcell’s ‘Hear my prayer’. En Vaughan Williams is een soort overgangsfiguur. Die keek eerder achterom. Veel van zijn muziek heb ik nog niet onder handen gehad en wil dat op mijn manier doen. Hoe ze het in Engeland doen? Daar heb ik geen flauw idee van. Soms luister ik naar opnames, maar pas nadat ik een mening heb gevormd. Ik wil er eigenlijk onbevangen naar kijken.

N071717Hoe benader je dan die muziek? Met name Vaughan Williams’ Mass in G Minor?
Nieuw repertoire begint met het lezen van de noten en de tekst. En dan ontwikkelt er zich iets. Een interpretatie, een visie op klank. Een fantasie, zoals ook bijvoorbeeld Purcell aan het fantaseren was. Ik probeer in die huid te kruipen. En dat is een interessant proces waarbij ik op zoek ga naar de grote dramatische componenten en ook het zangerige van de noten. In die segmentachtige benadering wordt de luisteraar uiteindelijk onbewust ook meegenomen.

Volgens sommigen valt de hedendaagse koormuziek ten prooi aan gemakzucht. Zo is Eric Whitacre’s werk weggezet als plezanterie. Loopt Taveners Song for Athene niet hetzelfde gevaar?
Dat vind ik niet! Taveners Song for Athene heb ik gekozen als link naar Howells. Howell’s stuk naar aanleiding van het sterven van JFK vind ik een geweldig voorbeeld van Engelse koormuziek. Ik beticht Tavener niet van effectbejag. Tavener, maar ook Arvo Pärt hebben een enorme breuk met hun verleden gekoppeld aan een diepgaande religieuze beleving. Ze gaan terug naar de bron en dat hoor je. Wat mij aanspreekt is om vanuit minimalistische visie te componeren. Vanuit een toon, vanuit stilte naar structuur. Van Whitacre zijn sommige stukken (hij denkt na)… leuk. Fijn om te doen, maar missen voor mij de beleving die dit programma wel heeft.

Howells grijpt in 1964 terug op Prudentius Clemens’ Hymnus circa exequias defuncti. Prudentius (348-413) was een tekstdichter. Wat maakt die tekst toch zo bruikbaar?
Prudentius spreekt aan omdat het een hele emotioneel rakende tekst is. Dan die noten en de waanzinnige harmonieën erbij… De link tussen tekst en muziek maakt het bijna volmaakt. Wat ik mooi vind is Howells aanpak van de tekst van Prudentius. Hij begint met een lijn, dan de tegenstemmen en vervolgens naar een structuur, vanuit de eenvoud. En Prudentius’ teksten zijn herkenbaar voor iedereen. Dat maakt het voor mij bijna noodzakelijk om het uit te voeren. Voor het publiek is dat anders, voor een ieder verschillend of het nu geloof heet of religieuze beleving of bezinning. In ieder geval resoneert het bij mij.

De programmering lijkt ook een eerbetoon aan bekende overledenen zoals J.F. Kennedy en Lady Di. Wat betekent dat gegeven voor jou?
Waarom Taveners Song for Athene voor de begrafenis is gekozen weet ik niet, maar het is wel heel passend. Het Motet van Howells is een van de mooiste die hij ooit heeft geschreven! Met daaromheen de motetten van Purcell… het gaat ook over het lijden, het verlangen, naar God? Verlossing? Naar meer…? Howells op zijn beurt heeft de tekst van Prudentius gekozen voor de Hymnus. Niet toevallig, want die tekst gaat ook over zíjn grote verlies, namelijk dat van zijn negenjarige zoon, vijftien jaar daarvoor. Muziek helpt groot verlies verwerken. De verbinding van Howells naar Tavener is dan ook snel gelegd.

Het programma is zeer tekstgeoriënteerd. Wat betekent dat voor jou als dirigent en hoe krijg je van het koor de transparantie en expressie?
_MG_2333Transparantie is niet een doel op zich, maar het resultaat van hoe je met de taal en met de lijnen werkt. De combinatie van tekst met muziek. Als dat niet helder is voor de zangers dan krijg je niet wat je wil. Transparantie is ook het resultaat van intelligente zangers die eigen initiatief nemen. Iedere frase zonder betekenis is een verloren frase. Het is bij uitstek het geval voor een programma als dit. Tekst boven muziek? In combinatie. Tekst heeft voorkeur. Koorzangers moeten dat begrijpen. En dat doen ze. Bijvoorbeeld met het aanvoelen van de structuur, in het Kyrie (Vaughan Williams), een soort Gregoriaanse basis met declamaties. Ze voelen het ‘horizontale’ in de muziek….

Vaughan Williams adoreerde Brahms, studeerde bij Max Bruch en leerde het contrapunt. Over zichzelf schrijft hij: ‘I have been an organist but have got over that now.’ Dit wetende, hoe luister jij naar de Mis in G minor?
Vaughan Williams stamt uit de oudere traditie. Hij was niet echt vernieuwend. Zijn symfonische muziek daarentegen, bijvoorbeeld de ‘Antarctia’ is veel vernieuwender. Muzikaal maar ook thematisch. Toch valt enige wolligheid hem wel ten deel. Hij bleef wat modaler, terwijl Brahms veel chromatischer schreef. Vaughn Williams keek bij uitstek naar renaissance voorbeelden. Maar goed, hij heeft het geschreven in opdracht van de kerk. Daar past een meer traditionele benadering bij. En een componist moet ook leven, toch?

De hoofdmaaltijd lijkt de Mass in G Minor van Vaughan Williams. Ik zie regelmatig je ogen glinsteren en dan mompel je: ‘Wat is dat toch goed!’.
Vaughan Willliams was een atheïst die het componeerde vanuit zijn traditie. De oude muziek is altijd een inspiratiebron geweest voor hem. Het is een echte vakman die uit het lijnenspel met heel weinig middelen iets kan componeren. Dat doet hij meesterlijk. En ook niet on-emotioneel. Dat Sanctus is van hemelse schoonheid. Technisch heel goed. Hij is, net als veel Engelse componisten, gepokt en gemazeld in het handwerk. Hij was ook organist en dirigent. En dat hoor je. Als je de partituur leest, is deze een beetje hoekig geschreven. Iets te vierkant. Ik probeer een paar dingen aan te passen om het wat soepeler te krijgen, wat dichter bij de tekst.

Wat fantaseer je zoal over nieuwe programma’s?
Het koor heeft inmiddels een goede basisklank ontwikkeld. Er is stabiliteit en de stukken beginnen snel te klinken. Goede solisten in het koor. Het is fijn voor een dirigent als er een snel begrip is voor de totaliteit van het stuk. Dan kom je sneller tot de kern. En dan is het ook leuk om te fantaseren over nieuwe projecten. Vooruitkijkend verbreden we ons repertoire met Nederlandse componisten (waaronder Daan Manneke, Heppener, De lange). Maar de mix blijft belangrijk. Ik denk aan ook aan Les Noces (Stravinski) en bijvoorbeeld alle (!) Boetepsalmen (Stikhi pokayanniye uit 1988) van Schnittke. Dat lijkt me een mijlpaal. Cross-overs zoals met het KCO met Koningsnacht 2017 vind ik erg leuk. Maar ook Monteverdi’s Mariavespers… Het hoeven niet per se grote orkestwerken te zijn. Anders ligt alles onder een vergrootglas en word je slachtoffer van je eigen succes. Het moet een amateurding blijven.

Volg ons op Facebook en Twitter.